Uit liefde voor Tenach

Nederlandse Gemeenschap

De 89-jarige Ithamar Perath, geoloog en kenner van het land en de geschiedenis van Israel tot in de diepste lagen, schreef midrasjiem. ‘Als de oude schrijvers van bijbelteksten over gebeurtenissen en emoties hebben gefantaseerd, waarom mag ik dan niet?’

Ithamar Perath groeide op met een grote liefde voor de Tenach. Zijn vader Meyer had op het seminarium in Amsterdam gezeten en smicha gekregen. Uiteindelijk werd Meyer arts en niet rabbijn, maar op zaterdagochtenden bouwde hij voor zijn oudste zoon een nestje op zijn bed en vertelde verhalen. ,,De halve Tenach heb ik uit mijn vaders mond gehoord’’, aldus Ithamar, ,,daar ligt de grondslag van mijn literaire fantasie. Ik heb me, ook als klein nieuwsgierig jongetje, altijd afgevraagd welke realiteit er achter de bijbelverhalen ligt. De Tenach is voor mij een historisch boek, niet een heilig geschrift. Je mag het kritisch onderzoeken en interpreteren. Uit welke omstandigheden en menselijke emoties kwamen de verhalen voort, welke sporen vinden we erin terug, welke personen zitten erachter, en hoe hadden die verhalen ook anders kunnen worden geschreven?’’

Binnen de Nederlandse gemeenschap is de familie Perath goed bekend. Vader Meyer als arts en een van de oprichters van de Irgoen Ole Holland (IOH), moeder Adele als schrijfster van ‘Mooi Oud’, en hun driekamerhuisje in Beth Hakerem in Jeruzalem als opvangplek voor nieuwe Nederlandse immigranten. De kinderkamer functioneerde als logeerkamer, vertelt Ithamar. ,,Er stond een extra bed, en als het druk was, deed een matras of deken op de tegelvloer goede dienst. Wij kinderen raakten eraan gewend dat je ‘s morgens opstond en een wildvreemd persoon onder de lakens (extra meegebracht uit Nederland) zag en hoorde snurken.’’

Zelf verlieten ze net op tijd Nederland. Ithamar: ,,Mijn ouders waren allebei lid van Zichron Yaakov, de orthodoxe tak van de zionistische beweging. Die stond voor praktiserend zionisme. Je ging naar ‘Eerets Jisraeel’ om het land op te bouwen. Zo zagen mijn ouders het ook. In 1933, mijn geboortejaar, hebben ze certificaten aangevraagd en toen begon het lange wachten. Eind 1939 kregen ze de gewenste papieren en pakten we onze koffers. De mensen om hen heen vonden dat maar niets. Er klonk een hoop gemompel. In Palestina was net de Arabische opstand geweest, hoe kon je met 4 kleine kinderen zo’n risico nemen?

,,Vanuit Marseille zijn we met de boot naar Beiroet gevaren, en vandaar ging het op een rammelbus verder naar Bat Jam, waar een broer van mijn moeder woonde. Een paar maanden later zijn we naar Jeruzalem verhuisd. Hoe mijn ouders die eerste jaren zijn rondgekomen, weet ik niet. Van de Engelsen mocht mijn vader als arts nog geen salaris krijgen. Ze hadden erop gerekend om te leven van de verhuur van ons huis op de Nieuwe Herengracht, maar door het uitbreken van de oorlog viel die bron weg.’’

Doe dat Del

Hun net-op-tijdige vertrek werd door henzelf niet uitgelegd in religieuze termen. De familie was vroom, maar niet echt gelovig, zegt Ithamar. ,,Mijn vader hield van de tradities, van zingen, van joodse sfeer en gezelligheid. Maar echte godsvrucht, dat zat er niet in. In de loop van de tijd hebben ze ook veel van de ge- en verboden losgelaten. In Nederland vormde de joodse traditie het wezen van je jodendom, maar in Palestina had je dat niet nodig voor je joodse zelfgevoel. Het enthousiasme viel weg. Ik herinner me een sjabbatmiddag midden jaren veertig. Het was een koude winterdag, het vroor dat het kraakte, en we zaten in het donker te kleumen. We hadden een klein petroleumkacheltje, maar op sjabbat stookten we dat natuurlijk niet. Op zeker moment zei mijn moeder: ‘Dit is geen oneg sjabbat. Ik ga soep maken’. Waarop mijn vader antwoordde: ‘Doe dat Del.’ Dat was de eerste grote scheur in ons jodendom.’’

De weinige Nederlanders die in die tijd in Palestina woonden, vormden een hechte gemeenschap. Gevoelsmatig waren ze Nederlanders en bleven ze zich als Nederlanders gedragen, zegt Ithamar. Iedereen kende iedereen. Om de band te formaliseren, werd de IOH opgericht. Na het einde van de Tweede Wereldoorlog, toen de stroom van Nederlandse immigranten op gang kwam, werd de IOH het orgaan dat de nieuwkomers op weg hielp. En zoals gezegd, huize Perath stond open. Jarenlang werd er op dinsdagen ook een Tenachkring gehouden voor de oud-Nederlandse vrienden, en ook voor niet-joodse bezoekers die betoverd raakten door vader Meyers vertelkunde.

Acht jaar na het overlijden van haar man verliet moeder Adele het huisje in Jeruzalem en werd een van de eerste bewoners van het ouderenhuis Beth Juliana in Herzlia. De ervaringen in deze fase van haar leven beschreef ze (geholpen door Ithamar, die ook vertaalt) voor het Hebreeuwstalige maandblad ‘At’. Later zijn de stukjes gebundeld in het Nederlands gepubliceerd onder de titel 'Mooi Oud'. Ithamar: ,,Ze schreef op zo’n aanstekelijke manier over het leven in Beth Juliana en over ouder worden, dat kinderen het boekje op tafel legden als hun ouders niet naar een bejaardenhuis wilden.’’

Ithamar, gedreven door het idealisme van de jeugdvereniging, werd lid van de Tsofiem, ging in de Nahal en leefde vijf jaar in kiboets Chatseriem in de Negev. Daarna studeerde hij geologie, werkte aan het Geologisch Instituut, en belandde toevallig in het gidsenvak. Maar op het internet komt zijn naam allereerst naar boven als dichter. Zijn zus Tirtsa, die net als hij in kiboets Chatseriem woonde, werd een dag voor Soekkot 1976 fietsende bij dageraad door een militair voertuig aangereden en was op slag dood. Het verlies inspireerde Ithamar, die altijd al poezie schreef, tot het gedicht ‘Asief’, waar de songwriter Naomi Shemer later een melodie bij componeerde.

En nu zijn er de midrasjiem, met bijvoorbeeld een beschrijving van het offer van Abraham als een godsdienstige ceremonie met symbolische waarde, en met verhalen verteld vanuit het gezichtspunt van engelen. Ithamar: ,,Dat is mijn nalatenschap aan de wereld. Een boek voor Tenach-liefhebbers en -kenners, maar niet voor mensen voor wie de Tenach als heilig boek is afgesloten. Inclusief verhalen uit het Nieuwe Testament. Want ook dat zijn historische religieuze geschriften over Joden, door Joden geschreven.’’

'Ik schrijf Tenach' is in het Hebreeuws uitgegeven. Ithamar werkt aan de Engelse vertaling en hoopt dat het vanuit het Engels naar het Nederlands zal worden vertaald. Voor meer info, perath@bezeqint.net

מאת
Leontine Veerman
Content Manager Elah
תודה רבה לך!
אופס... משהו השתבש בשליחת התגובה. נסו שוב מאוחר יותר
Terug